“Niet groot en niet klein, maar net ertussenin. Niet wit en niet zwart, maar net ertussenin. Niet harig en niet glad, maar net ertussenin. Soms is hij stout, maar meestal is hij braaf. Soms blaft hij even, maar meestal is hij stil.”
Aan Binkie is werkelijk niets opvallend: hij is een lief, maar ook doodgewoon doorsnee hondje. In het Hondenhotel, waar Binkie woont, komen elke dag mensen een hondje kiezen. De grote, gladde, zwarte, witte of zacht pluizige exemplaren vinden vlot een nieuw baasje, maar Binkie blijft achter. Als de eigenaresse van het Hondenhotel dan aankondigt met pensioen te gaan en het hotel wil sluiten, wordt Binkie ongerust. Waar moet hij naartoe?
‘Een heel gewoon hondje’ is een superfijn en mooi prentenboek: over de schoonheid van verschillen en de kracht die schuilt in gewoon jezelf zijn.