In het land van de grote woordfabriek kost spreken handenvol geld: alle woorden die je wil gebruiken moet je kopen, zorgvuldig inslikken en ze dan voorzichtig uitspreken. Bijgevolg is het er vaak oorverdovend stil. En hoewel dat idee me met twee iets te praatgrage kinderen in huis soms oprecht zalig lijkt, vind ik het als taalfanaat en woordenminnaar toch vooral een deprimerend idee. Gelukkig zijn er in het land van de grote woordfabriek zo nu en dan ook woordkoopjes en dwarrelen op zonnige dagen allerlei woorden door de lucht die kinderen kunnen vangen met hun vlindernetje. Florian heeft een bijzondere missie: hij is niet zomaar op zoek, maar verzamelt zorgvuldig en liefdevol de mooiste woorden voor een wel heel bijzonder meisje. Met ogen die glimmen van plezier en een boodschap recht uit zijn hart probeert hij het hart te veroveren van de lieve Siebelle…
“Florian sluit zijn ogen en denkt innig
aan hoe onuitsprekelijk lief Siebelle is.
Dan haalt Florian heel diep adem,
en voorzichtig spreekt hij de cadeautjes uit.
Ze fladderen naar haar toe:
als schitterende vlinders,
gevleugelde woorden.”
Het land van de grote woordfabriek is een bijzonder mooi liefdesverhaal op kleutermaat: het gaat over graag zien, de schoonheid van taal en de kracht van de juiste woorden.