

Op een koude winterdag ontmoetten een man en een vrouw elkaar voor het eerst. In gedachten verzonken glijden ze op een besneeuwde brug onderuit en komen ze in elkaars armen terecht. Eén oogopslag blijkt genoeg: de twee kussen en een mogelijk kind wordt geboren. Adem, hun zoon, kan niet wachten om de wereld te ontdekken. Maar amper een paar seconden na die eerste kus verliezen de man en de vrouw elkaar alweer uit het oog.
Gelukkig krijgt Adem nog één kans: met een zandloper aan tijd en een duidelijke opdracht weet hij wat te doen. Als hij zijn ouders voor het verstrijken van de tijd weer bij elkaar weet te brengen, krijgt hij wat hij wil en zal hij niet enkel even van de wereld proeven, maar ten volle kunnen leven…
Wat volgt is een modern sprookje: een fantasierijk avonturenverhaal over het leven en de liefde. Adems ouders zijn zo verschillend, maar wil dat ook zeggen dat ze niet bij elkaar kunnen passen of net wel? De zoektocht van hun zoon is dromerig mooi dat je 173 pagina’s lang hoopt dat het echt is. Door de ogen van Adem zie je de wereld opnieuw voor het eerst: je proeft de tafelrestjes in het restaurant, je ruikt de geur van verse sneeuw en je ziet de lichtjes dansen boven de stad. ‘De jongen die van de wereld hield’ is bovendien een origineel gedachtenexperiment dat door het balanceren op de grens tussen fictie en realiteit uitnodigt tot een fijn rondje filosoferen en terloops ware en rake lessen over het leven meegeeft. De paginagrote illustraties in zwart-wit zijn van Mark Janssen en passen prima bij de mysterieuze sfeer die spreekt uit het boek.

