“Er was eens een prachtige prinses…”
Wat begint als een klassiek en herkenbaar sprookje blijkt na enkele bladzijden allesbehalve dat. Nee, hier geen hulpeloos, maar adembenemend mooi meisje dat afhankelijk is van mannelijke heldhaftigheid om te ontsnappen aan haar vreselijke jeugd en vervolgens zonder vragen op de mond wordt gekust. Oef!
De verhaallijn van ‘Toermalijn’ lijkt op het eerste zicht nochtans verrassend eenvoudig: een mooie prinses zit opgesloten in een toren en wacht daar tot een ridder haar komt bevrijden. Vervolgens beproeven verschillende stoere spierbalrollende kerels hun geluk. Opvallend hoe Zeger en Mona dachten dat het bij nummer drie wel raak zou zijn – best opmerkelijk hoe die klassieke verhaalstructuur voor hen nu al als evident aanvoelt. Uiteindelijk weet pas de tiende kandidaat de prinses te bevrijden. En die tiende kandidaat lijkt in niets op de klassieke prins op het witte paard…



Eerlijk, ik heb een wat complexe relatie met sprookjes… Hoewel ik ze enerzijds evalueer als niet te negeren cultureel erfgoed, worden hier anderzijds maar heel weinig sprookjes verteld. Dat komt zeker doordat de setting waarin Roodkapje, Sneeuwwitje en co leven voor mij als erg gedateerd aanvoelt. Daarenboven vind ik die klassieke sprookjesfiguren vaak weinig inspirerend én zijn de de tere kinderhartjes hier niet echt tuk op gruwel en spanning, Zeger en Mona gaan niet per se beter slapen na een portie wolven opensnijden of grootmoeders oppeuzelen, zo vlak voor bedtijd…
Maar voor frisse prinsessen met niettemin prachtige, sprookjesachtige namen en koene ridders of ridsters die uit het juiste hout gesneden zijn, wordt hier vanzelfsprekend maar al te graag een uitzondering gemaakt. Wij houden van Toermalijn: van het verhaal, het hoofdpersonage en de adembenemend mooie tekeningen van Fatinha Ramos!


