Onze kinderen zijn moeilijk te motiveren voor verre wandelingen. Als je hen na afloop een speeltuin of een ijsje of beter nog beide belooft, wil het wel eens lukken, maar in alle andere gevallen heb je na een paar kilometer al snel spijt van dat hele wandelidee.
Vorig jaar op vakantie in Zweden kregen we hen toch zonder het maken van allerlei minder pedagogisch verantwoorde beloftes gemotiveerd. De sleutel tot het wandelsucces bleek te liggen in het vertellen van verhalen. En geen nood, ik hoefde niks te verzinnen, het liefst wilden ze dat ik historische gebeurtenissen correct (belangrijk!) navertelde. En ik vertelde: over de inundatie van de IJzervlakte, de noodlottige veldtocht van Napoleon richting Rusland, het hoe en het waarom van de Koningskwestie, enzovoort … Zo lang ik hen maar verzekerde dat het ‘echt gebeurd’ was, gaven onze twee kleuters geen kik en maalden ze zonder het goed te beseffen heel wat kilometers door de prachtige Zweedse natuur. Win-win: het werd een fantastische reis en mijn hart liep over van geluk: mijn interesse voor het verleden bleek genetisch.


Een reeks boeken die dan ook op de goedkeuring van mijn historici in spe (one can dream) kan rekenen is die ‘Van Klein tot Groots’, een serie verhalen over vrouwen die de wereldgeschiedenis op de één of andere manier mee vormgegeven hebben: van Coco Chanel, over Marie Curie tot Anne Frank en Frida Kahlo. Wat ik zo tof vind aan dit boek? Het verhaal is eenvoudig, maar juist verteld, de tekeningen zijn simpel, maar mooi en het is een verhaal dat alle kinderen zouden mogen kennen. Het zorgt voor wat bewustwording en was hier goed voor een aantal heel basale – maar niettemin betekenisvolle – gesprekken over discriminatie en vooroordelen. Niks zwaars of politieks, maar gewoon eerlijke en open gesprekken op kleutermaat, top dus.

