Vorige week brachten we enkele dagen in de Franse Loirestreek door: we bezochten een handvol kastelen, zwommen veel, genoten van de zon en de wijn en trokken foto’s voor pittoreske geveltjes en luikjes. De meest modale gezinsvakantie denkbaar dus, maar in tijden van lockdown light, avondklokken en algemene mondmaskerplicht een hele verademing dat dit tenminste kan en mag. Oef!
Om daar te geraken dienden we een dikke 600 kilometer rijden. Je hoeft me niet erg goed te kennen om te raden dat ik geen kilometer autoreed, maar mij tijdens de rit vooral bezighield met de ravitaillering én het entertainen van het publiek op de achterbank. Traditiegetrouw lees ik tijdens zulke autoritten erg veel voor: de kinderen vinden dat fantastisch en de man des huizes is vooral blij dat ik geen aanspraak maak op het autostuur. Mijn kinderen hebben de – volstrekt normale, maar nogal saaie – gewoonte om mij drie tot vier keer na elkaar hetzelfde boek te laten voorlezen en daar wordt zelfs deze enorm boekenminnende moeder soms moe van. Ik gooide het dit jaar om die reden over een andere boeg en bewaarde al geruime tijd dit boek in de hoop hen op andere ideeën dan oeverloze herhaling te brengen. En dat werkte!
In ‘De dag dat de zee weg was’ vind je vijf absurde en grappige verhalen met of over dieren. De avonturen worden beleefd door heerlijke en allesbehalve stereotiepe personages die je vaak tot nadenken stemmen. Zo zijn er de wasberen die allesbehalve gelukkig zijn met hun naam, zelfs niet na de uitvinding van de wasmachine. Ze verzuchten vervolgens:
“De namen van dieren zeggen eigenlijk niks. Begrijpt een zeehond werkelijk de zee? Maken regenwormen regen? En de slechtvalk, weet die het verschil tussen goed en kwaad?”
Fijn is ook dat je de afloop van geen enkel verhaal kan voorspellen. De tekeningen – tot slot – zijn van de onnavolgbare Thé Tjong Khing. Wij zijn fan!