Gehuld in een harnas en altijd voorzien van een fietstas vol handige hulpmiddelen racet de dappere ridster door de stad. Ook in dit tweede deel lijken de avonturen en uitdagingen zich spontaan voor haar voeten te werpen: die doen je vaak lachen en voelen herkenbaar en hedendaags aan, maar houden ons ook een spiegel voor. Zo gaat het over juf Aagje die zich onvoldoende gewaardeerd (of is het ondersteund?) voelt, over de 100-jarige mevrouw Zonnebloem die blij is te verjaren, maar geen zin heeft in de obligate taartjes en foto met de burgemeester en ook over een superfijne kinderboekenwinkel voor wie het faillissement dreigt nu kinderen alsmaar vaker schermpjes boven papier kiezen. Toch blijft de toon van de verhalen licht en fris: de ridster helpt en lost op, maar moraliseert nergens, ze deelt hoogstens een prikje (al dan niet met haar zwaard) uit.
Mona geniet op deze foto’s van de prachtige illustraties van Milja Praagman en herbeleeft zo haar favoriete avonturen. Dit boek is helemaal op haar maat: de verhalen zijn net wat langer en omvattender dan die in een doorsnee prentenboek en naar de ridster kijkt ze enorm op – zeker omdat die vanop haar fiets de stad een fijnere plek maakt, maar minstens evenzeer omdat ze zo haar zin doet en te pas en te onpas op de grond durft tuffen.
Ik schreef het al eerder, maar de ridster blijft mijn favoriete superheld: ze is niet perfect en heeft geen bovennatuurlijke krachten, maar beschikt wel over een flinke portie gezond verstand en heeft altijd het beste voor ogen. Of haar oplossingen steeds de allerbeste zijn, is voer voor discussie, maar net dat maakt deze verhalen hier zo populair en zorgt ervoor dat er nog een hele tijd wordt nagepraat over het liefdesverdriet van de kok en de spreekbeurt van Hazem.