

“Mijn zusje is geboren.
Samen met papa haal ik haar en mama op.
We rijden met zijn vieren in de auto naar huis.”
Als er in een gezin een tweede kindje komt, betekent dat voor het oudste kind vaak een hele aanpassing en dat is voor de jongen in dit boek niet anders. Aanvankelijk verwelkomt hij die nieuwe baby heel enthousiast: hij toont haar het huis, zijn slaapkamer en geeft zelfs een cadeautje. Maar als blijkt dat zijnkleine zusje niet kan spelen, niet kan fietsen en wel bij mama en papa mag slapen, raakt hij in de war. De jongen wordt boos én verdrietig.



Gelukkig is daar zijn mama, die op de schoonst mogelijke manier toont dat alle emoties er mogen zijn en dat even wennen best oké is. Door de warme manier waarop ze haar zoontje de tijd en ruimte geeft om zich aan het nieuwe gezinslid aan te passen, vindt de jongen een heel eigen manier om zijn zusje te ontdekken en haar komst een plekje te geven.
Voor de fans van ‘Een mama is als een huis’ betekent dit lieve verhaal een fijn weerzien met Aurore Petit. Deze opvolger is even warm poëtisch en vertelt opnieuw heel herkenbaar over een nieuwe levensfase die naast heel erg mooi ook intens en vermoeiend kan zijn. Anders dan ‘Een mama is als een huis’ is dit boek een echt voorleesverhaal en zo past Petit prachtig aan aan het gegroeide gezin.
Dit boek wens ik alle broers en zussen in spe toe én hun ouders toe: ‘Mijn zusje is een diplodocus’ vertelt immers niet louter een herkenbaar verhaal voor grote broers en zussen, maar de lieve en warme ouders werken ook sowieso inspirerend voor alle prille ouders van twee.