“Mijn naam is Hond. James Hond.”
Dit zinnetje op de kaft van ‘James Hond en de zwarte vorst’ deed me bij mijn laatste bibliotheekbezoek meteen glimlachen. Zeger, die James Bond niet kent, begreep niet meteen mijn sympathie, maar was snel overtuigd toen ik hem vertelde dat in dit boek een slimme probleemoplossende hond de hoofdrol speelt.
James Hond is een kleine Jack Russell en de beste speurneus van de Belgische kustlijn. In dit tweede deel uit de gelijknamige reeks is het Carnaval in Oostende: alle wagens staan klaar voor de Carnavalsstoet, maar net op dat moment daalt er een dikke mist – de zogenaamde zwarte vorst – over de stad. Een tegenvaller voor de carnavalisten, maar misschien wel een uitgelezen kans voor een sinistere figuur om op verkenning te gaan in de koningin der Badsteden… Maar wie is die duistere aanwezigheid? James Hond gaat onverschrokken op onderzoek uit.
Dit boek vertelt een spannend verhaal dat leest als een trein. Extra tof dat er achteraan een tiental bladzijden wordt gereserveerd voor een biografie van misschien wel de bekendste Oostendenaar, James Ensor, die ook in het verhaal aan bod komt. Op een eenvoudige – maar nooit kinderachtige – manier komt wat historische achtergrond bij de schilder die Oostende en het Carnaval in de badstad op de kaart zette.