Hebban olla vogala nestas hagunnan
hinase hic anda thu
wat unbidan we nu?
Zo schreef in de 13de eeuw een wellicht Vlaamse monnik in de kaft van zijn manuscript. Of deze kopiist louter zijn pen wilde proberen dan wel met behulp van een stukje poëzie zijn gebroken hart poogde te lijmen, zullen we wellicht nooit zeker weten. Vast staat dat dit nogal directe liefdesgedicht de tand des tijds heeft overleefd: niet alleen worden leerlingen in de middelbare school er elk jaar weer mee om de oren geslagen, maar nu blijkt dat ook helden van papier, zoals de kleine groenling in dit verhaal, zich nog steeds herkennen in de inmiddels zo beroemde woorden…
Op de allermooiste dag van de lente is het immers in het bos een drukte van belang: vrolijk kwetterend bouwen de vogels aan hun nesten. Enkel de kleine groenling wacht af en zingt niet mee: hij ziet het lieve groenlingvrouwtje in de grote eik wel zitten, maar is te verlegen om haar aan te spreken. Daarop vraagt hij aan de merel om de klus voor hem te klaren, maar was dat wel een goed idee? In wat volgt stuurt een stroom aan spraakverwarringen een hele stoet vogels de lucht in. Hun vlucht brengt hen uiteindelijk toch bij het lieve groenlingvrouwtje… Durft de kleine groenling nu wel voor zijn gevoelens uit te komen?
‘Het verlegen vogeltje’ is een erg knap gemaakt prentenboek: het vertelt in de eerste plaats een luchtig en grappig verhaal over een voor kinderen herkenbare sociale angst. Daarnaast hou ik van de vrolijk kwetterende personages, de nadrukkelijke knipoog naar het middeleeuwse liefdesgedicht en de mooie en kleurrijke illustraties. Extra fijn is de aandacht die Liset Celie besteedde aan het weergeven van elke vogelsoort in zijn eigen kenmerkende context: zo cirkelen de meeuwen rond de vuilnisbakken en hebben de spreeuwen zich verzameld op felgekleurde waslijnen.
‘Het verlegen vogeltje’ is een vlot verteld verhaal en erg mooi vormgegeven boek.