Als Aron en zijn papa op een dag naar huis rijden, zit het jongetje stil op de achterbank. Op school ging het die dag over hun toekomstplannen en in tegenstelling tot de andere kinderen in de klas weet Aron helemaal nog niet wat hij worden wil. Sarah wordt president, Moo wil dino’s opgraven en Efe wordt brandweervrouw, maar Aron weet het echt niet… Gelukkig heeft hij een wijze papa: die neemt hem mee voor een wandelingetje in het bos en legt zijn zoon uit dat er naast denkers en doeners ook dromers zijn.
Dit in alle opzichten groots prentenboek toont kinderen op een magisch mooie manier dat de toekomst eindeloos veel mogelijkheden biedt. Het laat zien dat de wereld niet alleen vormgegeven wordt door denkers en doeners, maar ook nood heeft aan dromers, die alles mooier en vrolijker maken. Het boek viert verschillen en talenten en is de schoonst mogelijke uitnodiging om met je kinderen te praten over wat hen uniek maakt, over wat ze goed kunnen en graag doen en ook over dat waar zij stiekem van dromen.
Het bos bij valavond, de schemering, de fantasievolle en kleurrijke illustraties… Ook visueel vindt dit boek meteen de juiste toon. Naarmate het gesprek tussen Aron en zijn vader vordert, worden de tekeningen grilliger en lopen fantasie en werkelijkheid voortdurend in elkaar over. De tekeningen ondersteunen zo treffend wat het boek ons probeert uit te leggen.
Tot slot ook veel liefde voor het nawoord: een uitgebreide opsomming van bekende en vooral heel erg diverse dromers maakt de inhoud van het boek concreet. In het lijstje prijken onder meer Plato, Rembrandt, Leonardo Da Vinci, David Bowie, Amelia Earheart en Barack Obama.