Of ik nog eens wil vertellen over die keer toen het Belgische leger de IJzervlakte onder water zette… Hij kijkt me oprecht geïnteresseerd, maar ook vaag glimlachend aan. Hij en ik weten allebei dat hij dolgraag het verhaal nog eens hoort, maar ook doelbewust probeert mijn aandacht af te leiden: bedtijd is immers daar, maar als ik een enthousiast publiek vind voor mijn verhalen over het verleden word ik plots een stuk minder consequent…
Zeger leest alweer een aantal avonden op rij in deze ‘Toen het oorlog was, 1914-1918’, een interessant en uitgebreid weetjesboek over de Eerste Wereldoorlog.
Het eerste hoofdstuk van dit omvangrijke boek licht een aantal basisbegrippen toe, toont een kaart van Europa en een beknopte tijdlijn. Er wordt met andere woorden een duidelijk kader geschetst waarin het grotere conflict te begrijpen is.
De hoofdstukken daarna behandelen de Groote Oorlog in de breedste zin: ze gaan over de hoofdrolspelers, brengen verslag uit van verschillende gevechten en veldslagen, overlopen de belangrijkste en nieuwste wapens en technieken en zoomen ook in op het leven aan het front en verder weg. Al deze verhalen worden in kleine en behapbare stukjes aangeboden die prima los van elkaar te lezen zijn: nu eens is een neutrale verteller aan het woord, dan weer lees je het verhaal van een ooggetuige. Daarnaast is het boek rijk gevuld met beeldmateriaal: foto’s, maar ook affiches, spotprenten en kaarten, die wekken de oorlog echt tot leven.
Tot slot doet dit boek meer dan informatie geven. Door het stellen van pertinente en noodzakelijke vragen (Wanneer ‘win’ je een oorlog? En kan je wel over ‘winnen’ spreken als er zoveel slachtoffers vallen?) nodigt het jonge lezers ook uit tot reflectie en dat is gezien het tijdloze karakter van dit onderwerp meer dan waardevol.