
Afi en Kofi wonen samen met hun ouders op de plantage van meester Jan. Daar oogsten ze suikerbiet en onderhouden ze het landgoed van hun meester. Het leven is er hard en onvoorspelbaar: wie niet voldoet aan de strenge eisen wordt gestraft en regelmatig gaan de twee kinderen met honger naar bed. Omdat ze zorgvuldig bewaakt worden lijkt vluchten lang geen optie, maar als hun vader dreigt te worden verkocht, besluiten de kinderen het ondenkbare te doen… De weg van de twee kinderen naar de vrijheid leidt hen dwars door de jungle en is niet alleen spannend, maar ook erg gevaarlijk. Gelukkig kunnen ze rekenen op de hulp van een kaaiman voor de beslissende en spectaculaire oversteek naar hun nieuwe leven…


Het verhaal dat Hedy Tjin vertelt in ‘Op de rug van Bigi Kayman’ is gebaseerd op een Nederlands liedje en het levensverhaal van de ‘Brooskampers’, een groep Surinaamse slaven die in de 18deeeuw hun meester ontvluchtte en een nieuw leven opbouwde op een eiland in het moeras tussen de Surinamerivier en de Boven-Commewijne, ook zij werden tijdens hun vlucht geholpen door een kaaiman. Het historische onderwerp in dit verhaal is beslist niet evident te verwerken in een boek voor kinderen, maar wordt hier op een heldere en duidelijke manier verteld. De vele indrukwekkende en felgekleurde illustraties zorgen ook voor broodnodige adempauzes en maken dit verhaal verteerbaar voor jonge lezers. Door het aparte visuele karakter van het boek en omwille van de complexe problematiek leent dit boek zich ook uitstekend voor samen lezen of voorlezen.

